Voornaam:
     
Achternaam:
     
Email:
     
Jouw vraag / opmerking:
     
ZYPREXA 5 MG 98 TABL
CHEPLAPHARM ARZNEIMITTEL GMBH
98 tabletten
Thumbnail image for /UserFiles/Uploads/images/Products/2783405.jpg
ZYPREXA 5 MG 98 TABL
Thumbnail image for /UserFiles/Uploads/images/Products/2783405.jpg
/UserFiles/Uploads/images/Products/2783405.jpg

Prijs incl. btw: Vermelde prijs is inclusief BTW en onder voorbehoud van prijswijzigingen en of typfouten.

37,02 € Reserveer
CNK code: 2783405
Beschikbaar
Je wordt altijd verwittigd als je bestelling klaar ligt.
Deskundig advies

Dit geneesmiddel kan niet opgestuurd worden. Voorschriftplichtig

Witte tablet met opdruk 'LILLY' en cijfercode '4115'.
Meer
Belangrijke informatie
Dit is een geneesmiddel.
Het is enkel op voorschrift verkrijgbaar. Comform de wetgeving kan u het enkel reserveren en in onze apotheek betalen en afhalen. Bedankt voor uw begrip.
Lees ook onze info voor verstandig gebruik van medicatie.
Lees aandachtig de bijsluiter.
  • Kan rijgedrag en/of reactievermogen beïnvloeden
Specifieke vragen?
Werkzame bestanddelen

Gebruik

Hoeveel, hoe en wanneer?
De dokter zal bepalen hoeveel je van dit geneesmiddel moet innemen en wanneer je dit best doet. De dosis kan worden aangepast naargelang de omstandigheden en het effect van aripiprazol Wanneer je je slaperig voelt na het innemen van dit product, kan je het best 's avonds innemen. Dit kan je doen bij het avondeten en voor het slapengaan.
De gewone tabletten neem je best in met wat water. De smelttabletten laat je eerst smelten in je mond en slik je daarna door.

Hoelang?
Psychose
Je zal dit geneesmiddel voor een lange tijd moeten gebruiken, ook al is de psychose voorbij. Dit doe je om een nieuwe psychose te voorkomen. Het kan zijn dat je arts de dosering in deze periode zal verlagen.

  • Als je voor het eerst een psychose hebt gehad, dan moet je dit middel meestal gedurende twee jaar gebruiken vooraleer je kan proberen te stoppen.
  • Wanneer je al eerder een psychose hebt gehad, hanteert de dokter meestal een periode van vijf jaar.
  • Bij een psychose die duidelijk is ontstaan door een externe oorzaak, zoals een vergiftiging, hoef je dit geneesmiddel na de psychotische periode niet meer te gebruiken.

Onrust
Olanzapine wordt meestal gedurende verschillende jaren gebruikt door patiënten met ernstige onrust, agressiviteit of angst. Deze symptomen komen veel voor bij personen met dementie, verstandelijk gehandicapten en mensen met autisme.

Manie
Wanneer de ergste onrustige periodes verdwenen zijn, raad de arts meestal aan om om het gebruik van risperidon langzaam af te bouwen. Lithium moet je dan meestal nog wel blijven gebruiken.

Vergeten?
Het is heel voornaam dat je dit geneesmiddel consequent inneemt.  Wanneer je toch een dosis vergeten bent, volg je best volgende raadgevingen:

  • Wanneer je dit geneesmiddel één keer per dag inneemt: duurt het meer dan acht uur vooraleer je de volgende dosis moet innemen, neem je best de vergeten dosis alsnog in. Duurt het minder dan acht uur vooraleer je de volgende dosis moet innemen, sla je best de vergeten dosis over.
  • Wanneer je dit geneesmiddel twee keer per dag inneemt: duurt het meer dan vier uur vooraleer je de volgende dosis moet innemen, neem je best de vergeten dosis alsnog in. Duurt het minder dan vier uur vooraleer je de volgende dosis moet innemen, sla je best de vergeten dosis over.

Stoppen?
Je mag het gebruik van olanzapine enkel stopzetten met toestemming van je arts. Als je dit geneesmiddel toch stopzet, kan het zijn dat de klachten terugkomen.

Wanneer de arts toestemt om de behandeling te stoppen, doe je dit best langzaam over een periode van minimaal vier weken. Wanneer je geleidelijk afbouwt, zal je minder kans hebben op een nieuwe psychose. Daarnaast kan je zo ontwenningsverschijnselen, zoals zweten, misselijkheid, gebrek aan eetlust, diarree, angst, slapeloosheid, onrust, loopneus, spierpijn en vreemde gevoelswaarnemingen, zoals kriebels voorkomen. Deze verschijnselen treden vaak pas op na 1 tot 4 dagen na het plotseling stoppen van dit geneesmiddel. Ze zijn meestal na twee weken over. Let op: niet iedereen heeft hier evenveel last van. Het is raadzaam om zelf te kijken hoe jij reageert als je je dosis met een kleine hoeveelheid vermindert.

Het kan ook zijn dat je na het stoppen van dit geneesmiddel nog last hebt van 'late beweginsstoornissen'. Dit gaat gepaard met zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong, grimassen en tics van het gezicht, buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken. Deze klachten nemen na enkele maanden af en zijn meestal na een aantal jaren verdwenen.

 

Bewaren

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag vandie maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.

Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen licht en vocht.

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

In beeld

Algemeen

Dit geneesmiddel bevat de werkzame stof olanzapine. Olanzapine behoort tot de groep van de atypische antipsychotica. Deze stof doet het effect van het natuurlijk voorkomend dopamine en serotonine (in mindere mate) ter hoogte van de hersenen verminderen. Hierdoor zullen onrust, agressie en eventuele waanbeelden, hallucinaties, ... verminderen.

Artsen kunnen dit geneesmiddel voorschrijven bij de behandeling van:

  • schizofrenie, een ziekte met verschijnselen als het horen, zien of voelen van dingen die er niet zijn, ongewone achterdocht en teruggetrokken gedrag. Mensen met deze ziekte kunnen zich ook depressief, angstig en gespannen voelen.
  • een manische-depressieve stoornis, een aandoening met verschijnselen van opwinding en euforie.

Olanzapine is zowel verkrijgbaar in tabletten als in een oplossing om in te spuiten.

Bijwerking

Soms, vanaf het begin of bij verhoging van de dosering

  • Sufheid, slaperigheid en vermindering van het reactie-, concentratie- en coördinatievermogen. Let op wanneer je met de auto rijdt!
  • Afvlakking van het gevoelsleven, verlies van initiatief en activiteit.
  • Moeite met bewegen, zoals stijve spieren, beven, een maskerachtige uitdrukking op het gezicht, murmelen, moeite met lopen en spreken. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'parkinsonisme' genoemd, omdat de verschijnselen lijken op die van de ziekte van Parkinson. Raadpleeg je arts als je lijdt aan de ziekte van Parkinson. De verschijnselen kunnen door dit middel verergeren. Raadpleeg je arts wanneer je hier last van hebt.
  • Rusteloosheid, zoals niet stil kunnen zitten, liggen of staan. Dit uit zich als wiebelen of wippen met je voet, onderbeen, hand of bovenlichaam en eventueel met gevoelens van angst of onrust. Het treedt vaak op binnen enkele dagen na het begin van de behandeling met het geneesmiddel. Het kan ook na langdurig gebruik ontstaan, bij verandering van de dosering of na stoppen. Soms verdwijnt het binnen een paar dagen. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'akathisie' genoemd. Als je hier veel hinder van ondervindt, raadpleeg je best je arts.
  • Plotselinge spiertrekkingen meestal in je hoofd en je gezicht. Soms een krampachtige achteroverstrekking van het lichaam. Hierdoor kan je hoofd scheef gaan staan en kunnen spraak- of slikstoornissen optreden. Als deze bijwerking optreedt is dat gedurende de eerste vier dagen van de behandeling of kort na een verhoging van de dosering. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'acute dystonie' genoemd.
  • Gewichtstoename: dit is door een toename van je eetlus. Maar ook door een veranderde stofwisseling. Raadpleeg je arts of een diëtist als je hier veel last van ondervindt. Als je een diabetespatiënt bent, is het belangrijk dat je vaker je bloedglucosegehalte controleert.

Soms

  • Duizeligheid: dit merk je vooral bij het opstaan uit bed of uit een stoel. Dit gaat in het algemeen over als je lichaam zich heeft ingesteld op het middel. Dit is meestal binnen enkele dagen tot weken. Als je je duizelig voelt, sta je best niet te snel op uit bed of van een stoel. Het is raadzaam om dan even te gaan liggen en de benen wat hoger te leggen. Als je hier lastv van blijft hebben, raadpleeg je best je arts. Hij kan eventueel voorstellen om het medicijn 's avonds in te nemen. Zo heb je overdag minder last van duizeligheid.
  • Problemen met vrijen. Mannen hebben vooral last van erectiestoornissen. Vrouwen krijgen echter moeilijker een orgasme. Bij beide uit zicht dit in minder zin om te vrijen.
  • Moeilijk kunnen plassen. Dit is vooral van belang als je al moeite met plassen hebt door een vergrote prostaat. In dit geval raadpleeg je best een arts.

Zelden treden de volgende bijwerkingen op in het begin van de behandeling. Ze gaan na een paar weken weer over.

  • Droge mond: dit komt doordat je minder speeksel aanmaakt. Wanneer je hier veel last van hebt, kan je de aanmaak van speeksel stimuleren met (suikervrije) kauwgom of door te zuigen op ijsblokjes. Door de droge mond ontstaan sneller gaatjes in je gebit en ontstekingen van het slijmvlies van de mondholte. Poets en flos daarom extra goed als je merkt dat je last blijft hebben van een droge mond. Ga eventueel vaker naar de tandarts.
  • Droge ogen en wazig zien.
  • Verstopping (obstipatie). Hierbij kan het helpen om voldoende vezelrijk te eten en veel te drinken.
  • Overgevoeligheid: dit uit zich in huiduitslag of jeuk. Contacteer bij deze verschijnselen je arts. Zeer zelden ontstaat ‘angio-oedeem': een zwelling van het gezicht, lippen, mond, tong of keel. Je kan hierbij erg benauwd worden. In dit geval moet je onmiddellijk een arts opzoeken of naar de eerste-hulpdienst gaan.
  • Verhoging van de concentratie cholesterol en vetten in het bloed. Een bepaald soort vetten, triglyceriden, kan zich ophopen in de bloedvaten. Je arts zal je daar jaarlijks op controleren.

Zeer zelden

  • Maligne neurolepticasyndroom. Dit is te merken aan onverklaarbare koorts, zeer stijve spieren, sufheid, hartkloppingen en ernstig zweten. Neem bij deze verschijnselen onmiddellijk contact op met je arts. Als deze verschijnselen optreden is dat meestal tijdens de eerste twee weken van het gebruik of binnen twee weken na een verhoging van de dosering.
  • Bloedafwijking, namelijk een tekort aan witte bloedlichaampjes. De kans hierop is het grootst in de eerste drie maanden van de behandeling. Je arts zal meestal je bloed controleren op eventuele afwijkingen. Wanneer je plots onverklaarbare koorts of keelpijn krijgt, neem je best direct contact op met je arts.
  • Trombose. Dit kan je herkennen aan een dikke, harde, rode en pijnlijke plek op het been. Soms merk je dit aan pijn in de kuit en een zwaar gevoel in je been. Daarnaast kan je dit zelden merken aan een plotseling optredende kortademigheid, soms met pijn of het ophoesten van bloed. Waarschuw in deze gevallen onmiddellijk een arts of ga meteen naar de Eerste-Hulpdienst.
  • Bij mensen met epilepsie kan een aanval worden uitgelokt. Overleg hierover met je arts.

Soms, na langdurig gebruik (meerdere maanden)

  • Late bewegingsstoornissen. De eerste verschijnselen zijn zuig-, kauw- en smakbewegingen, bewegingen van de tong en grimassen en tics van het gezicht. Neem bij deze eerste verschijnselen contact op met je arts. Latere verschijnselen die op kunnen treden zijn: buig- en strekbewegingen van vingers en tenen, dansachtige bewegingen van armen en benen en zwaai- of draaibewegingen van schouders en bekken. Als deze bijwerkingen optreden is dat pas na enkele maanden gebruik, bij verlaging van de dosering en soms pas als u gestopt bent met het middel. De verschijnselen worden bij staken na verloop van tijd minder. Bij een deel van de mensen gaat deze bijwerking echter niet meer helemaal over. Deze bewegingsstoornis wordt ook wel 'tardieve dyskinesie' genoemd.

Als teveel last ondervindt van één van bovenstaande nevenwerkingen of je ervaart een bijwerking waarover je je zorgen maakt, aarzel dan niet je arts te contacteren.

Voorzorgen!

Zwangerschap
Er zijn tot nu toe onvoldoende gegevens bekend over het gebruik van olanzapine bij zwangere vrouwen. Overleg met je arts indien je zwanger bent en je dit geneesmiddel wil gebruiken.

Borstvoeding
Je mag geen borstvoeding geven als je dit geneesmiddel gebruikt.

Alcohol
Dit geneesmiddel heeft sufheid als nevenwerking. Alcohol kan deze sufheid versterken. Beperk daarom het gebruik alcohol of drink het liever niet.

Autorijden
Wanneer je dit geneesmiddel pas gebruikt, kan je nevenwerkingen zoals duizeligheid, wazig zijn of vermoeiheid ervaren. In dit geval rijd je best geen auto. Na enkele weken ben je het middel gewoon en zal je hier minder last van hebben. Autorijden is dan geen probleem meer.

Alles eten
Je mag alles eten.

Interacties
Middelen tegen de ziekte van Parkinson: aripiprazol gaat de werking van parkinsonmiddelen tegen en verergert zo de verschijnselen van de ziekte van Parkinson. Maar ook andersom werken de geneesmiddelen tegen de ziekte van Parkinson de werking van antipsychotica tegen. Wanneer je last hebt van wanen en hallucinaties contacteer je best je arts.

Andere geneesmiddelen die reactievermogen verminderen: de effecten van deze middelen versterken het effect van olanzapine op het reactievermogen. Rijd dan ook geen auto als je twee of meer van dergelijke middelen gebruikt.

Bupropion kan in combinatie met olanzapine de kans op een epileptische aanval doen toenemen.

Ritonavir is een middel dat gebruikt wordt bij een hiv-infectie. De hoeveelheid olanzapine in het bloed kan door deze middelen dalen. Hierdoor zal de werking van aripiprazol afnemen.


Onze beste tips

Olanzapine

Enkele belangrijke tips bij psychosen:

  • Weinig prikkels: zorg ervoor dat je niet te veel prikkels krijgt zoals harde muziek of snel wisselende beelden (zoals je wel eens ziet in videoclips).
  • Voldoende slapen: iedereen slaapt natuurlijk niet even lang, maar heel weinig slapen of op andere tijden dan 's nachts is niet goed.
  • Regelmatig leven: zorg dat je iedere dag iets te doen hebt en dat je dit op vaste tijden doet.
  • Geen drugs gebruiken (ook geen alcohol).
  • Afleiding: als je veel last hebt van je psychose dan helpt iets gaan doen vaak goed (denk bijv. aan sporten).

Tips voor ouders en omgeving:

  • niet te veel druk leggen
  • rust en structuur bieden
  • zorgen dat je goed geïnformeerd bent over de aandoening en de hulp die ervoor is
  • contact onderhouden met de dokter
  • zelf hulp zoeken voor verdriet en zorg.

Meer informatie en tips vind je op http://www.ypsilon.org en http://www.helpikhebeenpsychose.nl.

Valpreventie: woning aanpassen

Toegangsweg en terras:

  • Zorg dat er geen uitstekende tegels zijn.
  • Bladeren, mos en sneeuw kunnen tegels en houten oppervlakken glad maken. Zorg dan ook dat dit verwijderd wordt.
  • Wanneer tegels los liggen zorg je beter dat deze vast worden gelegd.
  • Zorg voor een vrije toegangsweg. Verwijder voorwerpen die in de weg staan.

Verlichting:

  • Zorg dat alle kamers voldoende verlicht zijn. Zeker bij trappen en tussen de slaap- en badkamer.
  • Een automatische verlichting met sensor kan nuttig zijn.

Telefoon:

  • Plaats de telefoon niet te hoog zodat je er gemakkelijk bij kunt.
  • Zorg voor een centrale plaats voor uw telefoon zodat je er snel bij kunt geraken. Een draagbare telefoon is aangeraden.
  • Geef een sleutel van je woning aan familie, vrienden of buren.
  • Het kan nuttig zijn om bij je telefoon een lijstje te leggen met telefoonnummers indien je hulp nodig hebt. Stel eventueel in je telefoon een sneltoets in zodat je snel iemand kunt bereiken.
  • Eventueel kan een personenalarmsysteem geïnstalleerd worden in je woning. Indien je de telefoon niet meer kunt bereiken kun je met dit systeem snel iemand contacteren.

Trappen:

  • Zorg dat traplopers goed vastliggen.
  • Leg geen voorwerpen op de trap.
  • Leg geen matje onderaan de trap.
  • Kleef een antislipstrook op de treden van uw trap.
  • Ga nooit op onstabiele trapjes of ladders staan.
  • Duid eventueel de eerste en de laatste trede aan met speciale fluostripjes.
  • Zorg voor een stevige trapleuning. Indien mogelijk aan beide zijden van de trap.
  • Voorzie voldoende verlichting op en rond de trap.

Vloer:

  • Laat niets op de vloer slingeren. Ruim steeds meteen je woning op.
  • Hou je vloer schoon en droog. Je kunt vallen of slippen op water, stof, kruimels of groenten. 
  • Leg zo weinig mogelijk tapijten in huis. Indien je toch tapijten wenst in huis, kies dan een tapijt met een antislip-systeem.
  • Losse kabels moeten vastgemaakt worden aan de muur.

Badkamer en wc:

  • Probeer de badkamervloer droog te houden. Natte tegels kunnen heel glad zijn.
  • Zorg voor stevige handgrepen waar nodig.
  • Leg eventueel een antislipmat in bad of douche. Voor het toilet kan een antislipmatje ook nuttig zijn.
  • Was jezelf zittend aan de lavabo of in de douche. Er bestaan speciale douchezitjes, maar een plastic tuinstoel kan ook geschikt zijn, indien deze in je douchecabine past.

Keuken:

  • Plaats dingen die je regelmatig gebruikt binnen handbereik.
  • Zet een kookpot met bijvoorbeeld hete soep of boodschappentassen nooit op de grond.
  • Indien je iets moet nemen op grotere hoogte, gebruik dan een stevige en stabiele trapladder in plaats van een stoel.
  • Berg elektrische apparaten en gevaarlijke voorwerpen, zoals messen, na gebruik veilig op.

Slaapkamer:

  • Schaf je een tweede telefoon (draagbaar). Zo hoef je je niet te haasten om op tijd de telefoon op te nemen.
  • Kies een bed met aangepaste hoogte, je moet gemakkelijk in en uit het bed komen. Zorg ervoor dat je voeten de grond raken wanneer je op de rand van het bed zit.
  • Je lichtschakelaar moet bij voorkeur toegankelijk zijn vanuit je bed.

Valpreventie: beweging

  • Probeer een half uur per dag actief te bewegen. Speel met je kleinkinderen, neem de trap in plaats van de lift, werk in de tuin, wandel naar de winkel, doe huishoudelijke taken, … .
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals een wandelstok of een looprekje.
  • Beperk langdurig zitten. Onderbreek het zitten elke 30 minuten door enkele malen op te staan en even rond te wandelen.
  • Hou je spieren in conditie door regelmatig te wandelen, te fietsen, te zwemmen, … .
  • Er zijn cursussen die je kunt volgen om je evenwicht te verbeteren, bv tai chi, yoga, turnen.
  • Vermijd bruuske bewegingen. Let op bij het opstaan uit bed of wanneer je rechtstaat uit een stoel of zetel. Ga eerst rustig recht zitten en wacht even totdat er zeker geen duizelingen meer zijn.
  • Warm je spieren altijd eerst op voordat je een inspanning levert.
  • Drink voldoende water wanneer je een inspanning doet.
  • Zoek eventueel een partner om samen bewegingsoefeningen te doen, indien je dit niet graag alleen doet.
  • Stap regelmatig: bewegen verbetert de conditie van je botten.
  • Probeer veel melkproducten te eten. Vraag eventueel aan je arts of apotheker voor voedingssupplementen met extra calcium en vitamine D.
  • Stop met roken en matig je alcoholgebruik.

Valpreventie: veilig geneesmiddelgebruik

  • Vermijd zo veel mogelijk het innemen van kalmeer- of slaapmiddelen omdat je hier duizelig van kan worden. Indien je ze toch moet nemen, wees dan aandachtig voor de mogelijke bijwerkingen. Bespreek dit met je arts.
  • Bespreek het gebruik van geneesmiddelen met je arts. Bepaalde geneesmiddelen kunnen de kans op vallen verhogen.
  • Neem geneesmiddelen precies zoals de arts (of apotheker) je heeft verteld.
  • Contacteer je arts indien je last hebt van bijwerkingen.
  • Hou er rekening mee dat je ook duizelig kunt worden van geneesmiddelen die niet op voorschrift zijn, bijvoorbeeld voedingssupplementen met valeriaan, …
  • Vermijd bruuske bewegingen. Let op bij het opstaan uit bed of wanneer je rechtstaat uit een stoel of zetel. Ga eerst rustig recht zitten en wacht even totdat er zeker geen duizelingen meer zijn.
  • Beperk of vermijd het gebruik van alcohol.

Valpreventie: voldoende zicht

  • Ga regelmatig naar de oogarts. Misschien moet e brilsterkte aangepast worden.
  • Leen geen bril van iemand anders.
  • Zorg voor voldoende verlichting in heel je huis. Liefst met lampenkap of mat glas zodat je niet verblind wordt.
  • Ruim dadelijk op zodat er niets rondslingert waarover je later kunt struikelen.

Valpreventie: duizeligheid voorkomen

  • Neem plaats op de rand van je bed, stoel of zetel vooraleer je opstaat. Laat je benen bengelen totdat je niet meer duizelig bent.
  • Adem een aantal keren diep in en uit.
  • Plaats vervolgens je beide voeten naast elkaar. Zet ze plat op de grond onder je knieën.
  • Steun met je handen op je knieën en sta langzaam recht.

Valpreventie: stabiliteit en mobiliteit

  • Zorg dat je schoenen goed passen.
  • Draag gesloten schoenen.
  • Kies schoenen met een brede, lage hak, een dunne antislipzool met velcro of veters.
  • Strik altijd je veters.
  • Loop nooit op kousen, liever op blote voeten.
  • Verzorg je voeten goed, behandel wondjes en drukplekken. Een bezoek van een pedicure is geen overbodige luxe.
  • Draag pantoffels die je voeten goed omsluiten (geen instekers).
  • Draag eventueel steunzolen.
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals een wandelstok of een looprekje.

Valpreventie: valangst voorkomen

  • Zet je telefoon (of meerdere) op een centrale plaats.
  • Leg alarmnummers in de buurt van je telefoon of zet ze als sneltoets in je telefoon.
  • Indien je een alarmzender draagt van je persoonlijk alarm draag je deze best rond je hals of pols. Bij een val volstaat een druk op de knop voor hulp.
  • Spreek met vrienden of buren af. Bel elke dag of ga eens langs. Zorg ervoor dat je niet vergeten wordt.
  • Geef een sleutel van je woning aan familie, vrienden of buren.
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals een wandelstok of een looprekje.

Valpreventie: bij een val

  • Probeer zo rustig mogelijk te blijven.
  • Zorg dat je niet onderkoelt raakt: ga op een mat liggen, bedek uzelf met kranten, tapijt, deken, jas, kussens, … .
  • Probeer iemand te verwittigen (telefoon, persoonlijk alarm, roepen, kloppen).
  • Probeer recht te komen als je geen erge pijn voelt (bv. aan je heupen, in je buik, aan je hoofd of in je borststreek).

Rechtkomen na een val:

  • Rol op je buik door je hand over je buik in de andere richting te brengen.
  • Steun op beide handen en voeten en duw af zodat je op beide knieën komt te steunen.
  • Zoek steun aan een stevig en stabiel meubel.
  • Zet één voet plat op de grond, plooi je knie en duw jezelf op.

Schizofrenie: herstel

Toekomstplan

Na een psychose is het belangrijk dat je je leven weer probeert op te bouwen. Samen met hulpverleners, en eventueel uw familie, kun je een plan opmaken over hoe je verder wilt: een toekomstplan. Een plan, geeft een overzicht, een houvast. Hierin kan staan:

  • Hoe een psychose voorkomen.
  • Doelstellingen voor de toekomst.
    • Wat wil je bereiken;
    • Hoe kun je dat bereiken.
    • Welke hulp heb je daarbij nodig.
  • Wensen en mogelijkheden op gebied van:
    • wonen (zelfstandig, bij familie, onder begeleiding).
    • opleiding, werk en dagbesteding.
    • contact met anderen (sport, vereniging, vrienden,…).
  • Wat te doen in noodgevallen, bijvoorbeeld afspraken over:
    • gebruik medicatie tijdens psychose.
    • eventuele opname.

Dagbesteding

Probeer regelmaat aan te brengen in je leven. Een regelmatig leven helpt stress te voorkomen. Zorg ervoor dat je iets om handen hebt. Zoek activiteiten die je zinvol vindt, die je leuk vindt en die je goed liggen. Organiseer je activiteiten door een dag- of weekprogramma te maken.

Wat er in een dagprogramma kan staan:

  • dagelijkse dingen, zoals:
    • vast tijdstip voor opstaan.
    • vast tijdstip voor maaltijden.
    • boodschappen.
    • opruimen, de was doen,….
    • rekeningen betalen.
  • gaan werken/ vrijwilligerswerk/dagactiviteitencentrum.
  • gaan sporten.

Schizofrenie: psychose

Met medicatie en hulp kun je lange tijd in evenwicht blijven. Veel mensen met schizofrenie maken echter opnieuw slechte perioden mee. Niet zelden komen ze opnieuw in een psychose terecht. Soms is daar een duidelijke reden voor, zoals het stoppen met medicatie, maar het kan ook zomaar gebeuren. Een psychose kondigt zich vaak aan.

Leer waarschuwingssignalen herkennen

  • Wat waren de waarschuwingssignalen bij een vorige psychose?
  • Vraag aan mensen uit je omgeving of zij zagen dat er iets aan je gedrag veranderde.
  • Houd een dagboekje bij. Zo kun je eventueel signalen bij uzelf opmerken. Noteer hierin bijvoorbeeld:
    • wat je gedaan hebt.
    • hoe je je voelde.
    • wie je ontmoet hebt.
    • welke medicatie je gebruikt heeft.
    • of je hebt gedronken.

Mogelijke waarschuwingssignalen

  • vergeetachtigheid;
  • achterdochtiger zijn dan anders;
  • vreemde ideeën;
  • meer belangstelling voor geloof, filosofie en magie;
  • minder logisch denken;
  • snel afgeleid zijn;
  • somberheid;
  • sneller geïrriteerd zijn;
  • futloos zijn;
  • slecht slapen;
  • meer of minder eten;
  • angstiger zijn dan normaal;
  • uzelf minder goed verzorgen;
  • problemen op school/werk.

Schakel tijdig hulp in. Als je snel goede hulp krijgt, kun je de schade beperken.

Schizofrenie: stress

Stress kan een psychose uitlokken. Je kunt stress in de hand houden door signalen van stress te herkennen, overzicht te houden en bewust te leren ontspannen.

Stress herkennen
Als stress te veel oploopt en te lang aanhoudt, ontstaan er klachten.

  • Lichamelijk: spierpijn, klamme handen, slecht slapen, hartkloppingen,… .
  • Psychisch: lusteloos, rusteloos, gejaagd, snel geïrriteerd,… .
  • Gedrag: concentratieproblemen, piekeren, cynisme, overmatig gebruik van alcohol, drugs of medicatie,... .

Overzicht bewaren
Enkele tips:

  • Gebruik een agenda om je dagen te plannen.
  • Maak lijstjes, bijvoorbeeld:
    • verjaardagen naasten;
    • boodschappen;
    • medicatie die je gebruikt.
  • Neem niet te veel hooi op de vork. Plan je agenda niet te vol, plan bewust tijd in voor ontspanning.

Leer ontspannen
Je kunt bewust leren ontspannen door middel van ontspanningsoefeningen of door te gaan sporten.

Manisch-depressieve stoornis: ontspannen

Leer stress herkennen en probeer bewust te ontspannen op momenten dat de stress oploopt.

Leer stress herkennen

Hieronder enkele typische verschijnselen bij stress.

  • Lichamelijk:
    • gespannen spieren;
    • klamme handen;
    • vaak hoofdpijn hebben;
    • slecht slapen;
    • hartkloppingen;
    • vaak moe zijn;
    • hoge bloeddruk.
  • Psychisch:
    • lusteloos, somber;
    • zich machteloos voelen;
    • lusteloos, gejaagd;
    • snel geïrriteerd.
  • Gedrag:
    • heel veel of net heel weinig eten;
    • alcohol drinken om te kunnen ontspannen;
    • regelmatig kalmerende middelen/ slaapmiddelen gebruiken;
    • veel klagen, cynisch zijn;
    • neiging zich terug te trekken of net  heel druk zijn;
    • niet meer echt kunnen genieten.

Ademhalingsoefeningen of spierontspanningsoefeningen kunnen helpen om te ontspannen. Denk bijvoorbeeld aan yoga.

Leef gezond

Hoe gezonder je bent, hoe beter je tegen stress of spanning bestand bent.

  • Eet gezond en gevarieerd.
  • Beweeg voldoende.
  • Zorg voor een goede nachtrust.

Besteed aandacht aan sociale contacten

Contact met anderen helpt stress te voorkomen. Doe dingen waar je plezier in hebt. Plan regelmatig leuke en ontspannende activiteiten in, zoals:

  • sporten;
  • in de tuin werken;
  • naar de film;
  • uit eten met vrienden, enz.

Manisch-depressieve stoornis: omgaan met beperkingen

Auto rijden

  • Bespreek met je arts of de medicatie die je gebruikt een invloed heeft op je rijvaardigheid.
  • Drink nooit alcohol als je met de wagen rijdt. Alcohol kan het effect van medicatie versterken.
  • Neem meteen rust of stop meteen met rijden bij volgende symptomen:
    • wazig zien;
    • slaperigheid;
    • concentratieproblemen;
    • niet meer goed weten welke route je nam.

Vrije tijd

Kies in je vrije tijd voor activiteiten die je plezier en ontspanning geven. Hierbij zijn er een aantal dingen waar je op kunt letten.

  • Houd rekening met je ritme. Kies niet voor activiteiten die je ritme ernstig verstoren of waardoor je te weinig slaap krijgt.
  • Houd je grenzen in de gaten. Zorg voor voldoende rust en ontspanning. Te zware activiteiten kunnen je uit balans brengen.
  • Wees verstandig bij het uitgaan. Je gaat dan later naar bed dan gebruikelijk en je staat de dag erna later op. Deze verschuiving kan je evenwicht verstoren en een risicofactor zijn voor het ontstaan van een episode.
  • Denk aan je medicijnen. De combinatie van bepaalde medicijnen met veel zweten en weinig drinken kan leiden tot medicatievergiftiging (lithium). Drink veel bij warm weer en tijdens het sporten. Vraag meer informatie aan je arts of apotheker.
  • Let op met alcohol en drugs. Alcohol en drugs kunnen de effecten van medicatie versterken. Vraag meer informatie aan je arts of apotheker. Gebruik geen alcohol of drugs bij een beginnende episode, de kans is dan groot dat uw situatie verslechtert.

Vakanties

Op vakantie gaan kan veel van je vragen en een risico zijn voor het ontstaan van een nieuwe episode. Hieronder enkele tips die je kunnen helpen je manisch-depressieve stoornis ook op vakantie zo veel mogelijk in de hand te houden.

  • Bereid je reis goed voor.
    • Begin op tijd met koffers maken.
    • Doe eventuele inkopen ruim van te voren.
    • Maak een lijstje met wat er nog moet gebeuren.
  • Bespreek je vakantieplannen met je arts/psycholoog/psychiater. Stel samen een brief op, in het Engels, met informatie over je manisch depressieve stoornis en de medicatie die je gebruikt. Hulpverleners weten dan waar ze op kunnen letten en je voorkomt ook mogelijke problemen bij de douane in verband met de medicatie die je gebruikt.
  • Houd rekening met je medicatie.
    • Voorzie voldoende medicatie.
    • Stop niet al je medicatie in één koffer, bewaar ook wat in je handbagage.
    • Bepaalde omstandigheden kunnen een invloed hebben op de concentratie medicatie (lithium) in het bloed. Bijvoorbeeld bij veel zweten, weinig drinken of diarree. In extreme situaties kun je hierdoor een lithiumvergiftiging oplopen. Bespreek vooraf met je arts op welke signalen je moet letten om gevaarlijke situaties te voorkomen. Wanneer je veel vocht verliest, is het belangrijk de zoutvoorraad aan te vullen. Zorg dat je steeds iets zout bij de hand heeft (zoute drop, zoute koekjes, zoute nootjes,…).
  • Pas je ritme geleidelijk aan. Als je naar een land reist met een andere tijdzone, pas dan je ritme thuis al een beetje aan. Ga bijvoorbeeld elke dag iets eerder opstaan en eerder slapen.
  • Zorg voor voldoende slaap.
  • Reis alleen als je stabiel bent. Wanneer je op reis gaat bij een beginnende episode, is de kans groot dat je situatie tijdens de vakantie verergert.
  • Sluit een reisverzekering af waarmee je verzekerd bent voor kosten van een eventuele behandeling in het buitenland en van repatriëring. Neem een annuleringsverzekering voor het geval je de reis moet afzeggen vanwege een (beginnende) episode.  

Manisch-depressieve stoornis: episode zien aankomen

Veel episodes kondigen zich min of meer aan. Door voortekens te leren herkennen, kun je snel ingrijpen wanneer dit nodig is en kan een nieuwe manie of depressie soms voorkomen worden.

Mogelijk voortekenen

Manie

  • veel mensen opbellen, sms’en of mailen;
  • makkelijk nieuwe vrienden maken;
  • sneller denken en praten;
  • gemakkelijk geld uitgeven;
  • prikkelbaar zijn;
  • minder slapen;
  • meer zin in seks;
  • veel plannen maken.
Depressie
  • minder of juist meer slapen;
  • moeilijker op gang komen;
  • tegen de dag opzien;
  • weinig interesse hebben, verveeld zijn;
  • minder of juist meer zin om te eten;
  • gevoelens niet meer kunnen uiten;
  • meer afstand voelen tot anderen;
  • afspraken afzeggen;
  • somberheid, pessimisme.

 

Voortekenen leren herkennen

  • Leer van de vorige keer. Ga na hoe het bij een eerdere episode mis ging.
    • Hoe ging het mis?
    • Waarmee begon het?
    • Wat waren de eerste tekenen?
  • Zoek informatie op over de manisch-depressieve stoornis. Door meer te weten te komen over de stoornis in het algemeen, is het goed mogelijk dat je ‘nieuwe’ kanten van uw eigen manisch-depressieve stoornis leert kennen.
  • Houd je stemmingen bij. Zo krijg je een beeld, wat kan helpen om een terugval te zien komen. Noteer bijvoorbeeld dagelijks:
    • hoe je je voelt.
    • hoe en hoeveel je slaapt.
    • welke medicatie je gebruikt.
    • wat je die dag gedaan hebt.
  • Houd een dagboek bij. Noteer hierin regelmatig je gedachten en gevoelens. Zo word je meer bewust van wat er allemaal in je omgaat.
  • Stel een noodplan op. Hierin leg je vast wat er moet gebeuren bij een nieuwe manie of depressie. Dit kun je samen doen met je behandelaar (arts/psycholoog/psychiater). Noteer bijvoorbeeld:
    • algemene gegevens (naam, adres, geboortedatum).
    • informatie over je manisch-depressieve stoornis.
    • welke medicatie je gebruikt.
    • gegevens van naasten die men kan contacteren.
  • Praat met iemand die je vertrouwt. Het is een manier om jezelf beter te leren kennen en stil te staan bij hoe het eigenlijk met je gaat.
  • Zoek professionele hulp. Door af en toe een gesprek te hebben met de huisarts, psycholoog of psychiater kun je praten over hoe het met je gaat en of er gevaar is voor een nieuwe episode. Zij kunnen de eerste tekenen soms eerder herkennen dan jijzelf.


Voorkomen van een nieuwe episode

Als je voelt dat je manisch of depressief wordt, kun je bepaalde maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat je jezelf en anderen geen schade toebrengt.

Enkele voorbeelden van maatregelen:

  • Geef je autosleutels aan iemand anders, zodat je niet kunt rijden. Zo voorkom je ongelukken of een boete voor te snel rijden.
  • Geef betaalkaarten bij naasten in bewaring. Zo voorkom je dat je grote bedragen kunt uitgeven.
  • ... .

Als je voelt dat er een episode nadert, zoek dan meteen hulp.

Veel episodes kondigen zich min of meer aan. Door voortekens te leren herkennen, kun je snel ingrijpen wanneer dit nodig is. Misschien kun je dan een nieuwe manie of depressie voorkomen.

Folder

Schizofrenie

In gesprek over Schizofrenie

misverstanden - verschijnselen - oorzaken - behandeling -
 

Schizofrenie, mijn wereld is niet de jouwe

 

Manisch-depressieve stoornis

Manisch-depressieve stoornis

manisch-depressieve stoornis - verschijnselen - verloop - oorzaken - behandeling - tips voor patiënten en hun naasten

Samenstelling

De werkzame stof in dit middel is olanzapine. Elke tablet bevat 5 mg actief bestanddeel.

De andere stoffen in dit middel zijn:

   kern van de tablet:
Lactose monohydraat
hyprolose
crospovidon
microkristallijne cellulose
magnesiumstearaat
   omhulling van de tablet:
hypromellose
titaniumdioxide E171
carnaubau was
schellak
macrogol
propyleenglycol
polysorbaat 80 
indigo karmijn (E132)
watervrij ethanol
isopropylalcohol,
butylalcohol
ammoniumhydroxide