Voornaam:
     
Achternaam:
     
Email:
     
Jouw vraag / opmerking:
     
RISPERIDONE EG 1 MG 100 TABL
EG NV/SA
100 deelbare tabletten
Thumbnail image for /UserFiles/Uploads/images/Products/2451466.jpg
RISPERIDONE EG 1 MG 100 TABL
Thumbnail image for /UserFiles/Uploads/images/Products/2451466.jpg
/UserFiles/Uploads/images/Products/2451466.jpg

Prijs incl. btw: Vermelde prijs is inclusief BTW en onder voorbehoud van prijswijzigingen en of typfouten.

24,98 € Reserveer
CNK code: 2451466
Beschikbaar
Je wordt altijd verwittigd als je bestelling klaar ligt.
Deskundig advies

Dit geneesmiddel kan niet opgestuurd worden. Voorschriftplichtig

Witte, langwerpige tablet met breukstreep. Met inscriptie 'R' aan één kant van de breukstreep en '1' aan de andere kant.
Meer
Belangrijke informatie
Dit is een geneesmiddel.
Het is enkel op voorschrift verkrijgbaar. Comform de wetgeving kan u het enkel reserveren en in onze apotheek betalen en afhalen. Bedankt voor uw begrip.
Lees ook onze info voor verstandig gebruik van medicatie.
Lees aandachtig de bijsluiter.
  • Bij zwakte, onduidelijk spreken, verdoofd gevoel aan gezicht, armen of benen onmiddellijk een arts raadplegen
  • Dagelijks op hetzelfde tijdstip innemen.
  • Bij koorts, stijve spieren, zweten en verminderd bewustzijn onmiddellijk een arts raadplegen
  • Bij pijn in de borst of ademhalingsmoeilijkheden onmiddellijk een arts raadplegen
  • Kan rijgedrag en/of reactievermogen beïnvloeden
  • Verhoog niet op eigen houtje de dosis als het geneesmiddel minder werkzaam lijkt
  • Bevat lactose, opletten als u lactose-intolerantie heeft!
  • Alcohol vermijden
Specifieke vragen?

Gebruik

Hoeveel gebruiken?

Als dit geneesmiddel door uw arts is voorgeschreven, respecteer dan de voorgeschreven dosis en de behandelingsduur.

Bij schizofrenie:

Volwassenen vanaf 18 jaar:
De gebruikelijke startdosis bedraagt 2 mg per dag. De dosis kan mogelijk verhoogd worden tot 4 mg per dag op de tweede dag. De arts kan de dosis aanpassen naargelang uw reactie op de behandeling (bv.verhogen naar 6 mg per dag).
De totale dagelijkse dosis kan worden verdeeld over één of twee innames per dag.

Ouderen:
De startdosis bedraagt doorgaans tweemaal daags 0,5 mg (dus 1 mg per dag). De arts kan de dosis geleidelijk verhogen tot tweemaal daags 1 à 2 mg.

Bij manie:

Volwassenen vanaf 18 jaar:
De gebruikelijke startdosis bedraagt éénmaal daags 2 mg. De dosis kan geleidelijk aan verhoogd worden van 1 mg tot 6 mg per dag.

Ouderen:
De startdosis bedraagt doorgaans tweemaal daags 0,5 mg. De arts kan de dosis geleidelijk verhogen tot tweemaal daags 1 à 2 mg.

Bij aanhoudende agressie bij personen met de ziekte van Alzheimer:

De startdosis bedraagt tweemaal daags 0,25 mg. De gebruikelijke dosering bedraagt tweemaal daags 0,5 mg. Het is mogelijk de dosis te verhogen naar tweemaal daags 1 mg.
De duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 6 weken.


Bij gedragsstoornissen bij kinderen ouder dan 5 jaar:

Voor kinderen ouder dan 5 jaar met een gewicht minder dan 50 kg:
De startdosis is gewoonlijk éénmaal daags 0,25 mg. De dosis kan om de dag verhoogd worden in stappen van 0,25 mg per dag.
De gebruikelijke onderhoudsdosering ligt tussen éénmaal daags 0,25 mg en 0,75 mg.
De duur van de behandeling bij gedragsstoornissen mag niet langer zijn dan 6 weken.

Voor kinderen/jongvolwassenen met een gewicht vanaf 50 kg:
De startdosis is gewoonlijk éénmaal daags 0,5 mg. De dosis kan om de dag verhoogd worden in stappen van 0,5 mg per dag.
De gebruikelijke onderhoudsdosering ligt tussen éénmaal daags 0,5 mg en 1,5 mg.
De duur van de behandeling bij gedragsstoornissen mag niet langer zijn dan 6 weken.

Hoe gebruiken ?

Neem dit geneesmiddel best dagelijks op een vast tijdstip.
Neem de tabletten in met een glas water met of zonder voedsel. 

De smelttabletten haalt u best pas uit de blisterverpakking wanneer u deze daadwerkelijk gaat innemen.

  • Trek de folie van de blisterverpakking om de tablet bloot te leggen.
  • Druk de tablet NIET door de folie, omdat de tablet dan kan breken.
  • Zorg dat uw handen droog zijn alvorens u de tablet op uw tong legt. De tablet zal binnen enkele seconden uiteen beginnen vallen.
  • Vervolgens kan de tablet met of zonder water worden doorgeslikt.


De drank wordt geleverd met een spuit (doseerpipet). Deze dient om u te helpen de juiste hoeveelheid van het geneesmiddel af te meten die u nodig heeft. Het staat er zowel in mg als ml op gedrukt (1 mg/ml)

1) Verwijder de kindveilige dop. Druk de plastic schroefdop naar beneden en draai deze tegelijkertijd tegen de richting van de klok (figuur 1).

2) Steek de doseerpipet in de fles.

3) Houd de onderste ring van de doseerpipet vast. Trek ondertussen de bovenste ring van de doseerpipet omhoog tot het streepje dat het voorgeschreven aantal ml of mg aangeeft (figuur 2).

4) Trek nu de hele doseerpipet aan de onderste ring uit de fles (figuur 3).

5) Spuit de doseerpipet leeg in een drank zonder alcohol (GEEN thee) door de bovenste ring van de doseerpipet helemaal naar beneden te drukken.

6) Draai de dop weer op de fles.

7) Spoel de doseerpipet schoon met water.

 

Wanneer begint het te werken?

Dit geneesmiddel begint te werken na enkele dagen tot weken. 

Hoelang gebruiken?

Uw arts zal  bepalen hoelang u dit geneesmiddel moet innemen.
Contacteer uw arts wanneer u de indruk heeft dat de werking onverwacht zwak of sterk is, uw symptomen niet verbeteren of verergeren. 

Kan ik zomaar stoppen?

Stop nooit met dit geneesmiddel, tenzij uw arts u dat heeft gezegd.
Uw symptomen kunnen dan terugkeren. Wanneer uw arts beslist om dit geneesmiddel te stoppen, kan uw dosis over een paar dagen worden afgebouwd. 

Dosis vergeten?

Wanneer u een dosis bent vergeten in te nemen, neem hem dan zodra u eraan denkt. Indien het bijna tijd is voor de volgende dosis, sla dan de vergeten dosis over en ga verder met de inname zoals u dat gewoonlijk doet.

Indien u meer dan twee doses bent vergeten, neem dan contact op met uw arts.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.

Teveel ingenomen?

Wanneer u teveel hebt ingenomen, dient u onmiddellijk een arts of het Antigifcentrum (070/245 245) te contacteren.

Na een overdosering kunnen volgende symptomen optreden: slaperigheid, vermoeidheid, ongewone bewegingen vertonen, problemen hebben om te blijven staan en te lopen, duizeligheid door een lage bloeddruk, afwijkingen in de hartslag of stuipen.

Vraag uw arts en/of apotheker altijd om advies!

Opgelet met

Aandoeningen

U mag dit geneesmiddel niet gebruiken als u lijdt of geleden heeft aan:

  • overgevoeligheid voor risperidon of voor één van de hulpstoffen.


U zou extra voorzichtig moeten zijn met dit geneesmiddel als u lijdt of heeft geleden aan:

  • een hartprobleem zoals onregelmatige hartslag, lage bloeddruk, ... of wanneer u geneesmiddelen gebruikt voor uw bloeddruk;
  • factoren waardoor u eerder een beroerte zou kunnen krijgen, zoals hoge bloeddruk, hart- en vaataandoeningen of stoornissen in de bloedsomloop in uw hersenen;
  • onwillekeurige bewegingen van de tong, de mond of het gezicht;
  • een ziekte met hoge koorts, stijve spieren, zweten of een verminderd bewustzijn (genaamd 'maligne neurolepticasyndroom);
  • de ziekte van Parkinson;
  • dementie;
  • een tekort aan witte bloedcellen (al dan niet veroorzaakt door andere geneesmiddelen);
  • suikerziekte (diabetes);
  • epileptie;
  • een langdurige en pijnlijke erectie;
  • problemen met de regulatie van uw lichaamstemperatuur of oververhitting;
  • nierproblemen;
  • leverproblemen;
  • een abnormaal hoog gehalte van het hormoon prolactine in het bloed of een tumor die die mogelijk afhankelijk is van prolactine;
  • vorming van bloedstolsels in de bloedvaten (zowel bij uzelf als in uw familie).

Zwangerschap

Dit geneesmiddel wordt niet aangeraden tijdens de zwangerschap, tenzij uw arts hier uitdrukkelijk toestemming voor geeft.

Contacteer altijd uw arts bij zwangerschap of wanneer u zwanger wilt worden. Dit geneesmiddel kan de hoeveelheid van een hormoon in uw bloed, prolactine genoemd, verhogen en dit kan een invloed hebben op de vruchtbaarheid. Raadpleeg uw arts.

De volgende symptomen kunnen optreden bij pasgeboren baby's van moeders die dit geneesmiddel in het laatste trimester (laatste drie maanden van hun zwangerschap) hebben gebruikt: trillen, stijve en/of zwakke spieren, slaperigheid, opwinding, ademhalingsproblemen en problemen met voeden. Als uw baby last krijgt van een van deze symptomen, neem dan contact op met uw arts. 

Borstvoeding

Dit geneesmiddel wordt niet aangeraden tijdens de periode van borstvoeding, tenzij uw arts hier uitdrukkelijk toestemming voor geeft.

Autorijden

Tijdens behandeling met dit geneesmiddel kunnen duizeligheid, vermoeidheid en problemen met het zicht optreden. Het is best geen voertuigen te besturen of machines te bedienen wanneer u hier last van heeft.

De ziekte van Alzheimer kan het vermogen om een voertuig te besturen of een machine te bedienen, beïnvloeden. Oefen deze activiteiten alleen uit als de arts zegt dat u hierbij geen gevaar loopt.

Alles eten

U kunt alles eten wanneer u dit geneesmiddel inneemt.

Alcohol

Vermijd alcohol wanneer u dit geneesmiddel inneemt. Dit geneesmiddel kan vermoeidheid geven. Alcohol zal dit effect versterken.

Interacties

Wanneer er een oogoperatie staat te gebeuren, verwittig dan uw oogarts dat u dit geneesmiddel neemt.

Indien u diabetes heeft is het belangrijk uw bloedsuikerspiegel regelmatig te controleren.

Gelijktijdig gebruik met bepaalde antihistaminica (geneesmiddelen tegen allergie) is niet aangewezen. Het kalmerende effect zal versterkt worden. Raadpleeg een arts.

De inname van bepaalde antibiotica (erythromycine, clarithromycine, ...) en bepaalde schimmelwerende middelen (itraconazole, ...) kunnen de werking van dit geneesmiddel versterken. Laat de arts weten dat u dit geneesmiddel inneemt.

Een wisselwerking is ook mogelijk bij gelijktijdige inname met Sint-Janskruid en orale anticonceptie (de pil).

Bespreek mogelijke interacties met geneesmiddelen en/of voedingssupplementen die u inneemt met uw arts. Alle mogelijke interacties staan beschreven in de bijsluiter. 

Bewaren

Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

Risperidone EG filmomhulde tabletten: Bewaren beneden 30°C. De blisterverpakking in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.

Risperidone EG 1 mg/ml drank: Voor dit geneesmiddel zijn er geen speciale bewaarcondities. Houdbaarheid na eerste opening van de fles: 4 maanden. Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de blisterverpakking / het etiket / de buitenverpakking na ‘EXP’. Daar staan een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.

Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.

In beeld

Ziekte van Alzheimer


Algemeen

Risperidon behoort tot de klasse van de atypische antipsychotica. Deze stof doet het effect van het natuurlijk voorkomend dopamine en serotonine ter hoogte van de hersenen verminderen. Hierdoor zullen onrust, manie, agressie en eventuele waanbeelden en hallucinaties verminderen.

Uw arts kan dit geneesmiddel voorschrijven bij:

  • schizofrenie, als u dingen ziet, hoort of voelt die er niet zijn, dingen gelooft die niet waar zijn of als u zich ongewoon wantrouwig of verward voelt. 
  • manie, als u zich zeer opgewonden, uitgelaten, geagiteerd, enthousiast of hyperactief voelt.
  • een kortdurende behandeling van agressie bij mensen met de ziekte van Alzheimer die zichzelf of anderen schade toebrengen.
  • een kortdurende behandeling van aanhoudende agressie bij verstandelijk gehandicapte kinderen (minstens 5 jaar oud) en adolescenten met een gedragsstoornis.

Dit geneesmiddel kan helpen om de symptomen van uw ziekte te verlichten en te verhinderen dat uw symptomen weer terugkeren.

Bijwerking

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen geven. Niet iedereen heeft last van bijwerkingen.

Mogelijke nevenwerkingen zijn:

  • vallen,
  • moeilijk in slaap vallen of doorslapen,
  • gevoel van slaperigheid of verminderde waakzaamheid,
  • hoofdpijn,
  • gewichtstoename,
  • verhoogde of verminderde eetlust,
  • slaapstoornis,
  • prikkelbaarheid,
  • depressie, angst,
  • rusteloosheid,
  • duizeligheid, wazig zien,
  • trillen,
  • ooginfectie of bindvliesontsteking,
  • snelle hartslag, hoge bloeddruk,
  • kortademigheid,
  • pijnlijke keel,
  • neusbloedingen,
  • verstopte neus, hoest,
  • buikpijn, ongemak in de buik, stoornis in de spijsvertering,
  • braken, misselijkheid,
  • constipatie, diarree,
  • droge mond,
  • tandpijn,
  • huiduitslag, rode huid,
  • spierkrampen,
  • botpijn of spierpijn,
  • rugpijn, gewrichtspijn,
  • urine-incontinentie,
  • zwelling van het lichaam, de armen of de benen,
  • koorts, pijn,
  • pijn op de borst, zwakte, uitputting,
  • longontsteking, bronchitis, symptomen van gewone verkoudheid, infectie van de neus- en bijholtes, urineweginfectie, oorinfectie, grieperig gevoel,
  • dyskinesie: toestand met onwillekeurige spierbewegingen en deze kan herhaalde, spastische, kronkelende of trekkende bewegingen inhouden,
  • dystonie: toestand waarbij de spieren langzaam of aanhoudend onwillekeurig samentrekken (vaak in het gezicht, maar kan in elk lichaamsdeel optreden),
  • verhoogd prolactinegehalte bij mannen: zwelling van de borsten, moeilijk een erectie kunnen krijgen of houden of andere seksuele stoornissen,
  • verhoogd prolactinegehalte bij vrouwen: vervelend gevoel in de borsten, lekken van melk uit de borsten, overgeslagen menstruaties of andere problemen met de cyclus.
  • parkinsonisme: langzame of verslechterde beweging, gevoel van stijve of gespannen spieren (waardoor bewegingen schokkerig worden) en soms zelfs een gevoel dat een beweging even 'bevriest' en dan opnieuw begint. Andere tekenen zijn langzaam en schuifelend lopen, trillen als u verder niet beweegt, versterkte speekselvloed en/of kwijlen en verlies van gelaatsuitdrukking.

 

Raadpleeg onmiddellijk uw arts bij:

  • zwelling, pijn en roodheid van het been of pijn in de borst en ademhalingsmoeilijkheden.
  • dementie, wanneer u merkt dat uw geestelijke toestand plotseling verandert of dat u plotseling last krijgt van zwakte of een verdoofd gevoel van uw gezicht, armen of benen, in het bijzonder aan één kant. Ook wanneer u onduidelijk gaat praten, zelfs al is het heel kort.
  • last van koorts, stijve spieren, zweten of een verminderd bewustzijn.
  • een langdurige en pijnlijke erectie.
  • last van onwillekeurige ritmische bewegingen van de tong, de mond en het gezicht.
  • een ernstige allergische reactie, herkenbaar aan koorts, zwelling van de mond, het gezicht, de lip(pen) of de tong, benauwdheid, jeuk, huiduitslag of daling van de bloeddruk.

 

Minder voorkomende bijwerkingen kan u terugvinden in de bijsluiter.

Heeft u last van bijwerkingen die niet op de bijsluiter vermeld staan, neem dan contact op met uw arts of apotheker.

 

Onze beste tips

Valpreventie: woning aanpassen

Toegangsweg en terras:

  • Zorg dat er geen uitstekende tegels zijn.
  • Bladeren, mos en sneeuw kunnen tegels en houten oppervlakken glad maken. Zorg dan ook dat dit verwijderd wordt.
  • Wanneer tegels los liggen zorg je beter dat deze vast worden gelegd.
  • Zorg voor een vrije toegangsweg. Verwijder voorwerpen die in de weg staan.

Verlichting:

  • Zorg dat alle kamers voldoende verlicht zijn. Zeker bij trappen en tussen de slaap- en badkamer.
  • Een automatische verlichting met sensor kan nuttig zijn.

Telefoon:

  • Plaats de telefoon niet te hoog zodat je er gemakkelijk bij kunt.
  • Zorg voor een centrale plaats voor uw telefoon zodat je er snel bij kunt geraken. Een draagbare telefoon is aangeraden.
  • Geef een sleutel van je woning aan familie, vrienden of buren.
  • Het kan nuttig zijn om bij je telefoon een lijstje te leggen met telefoonnummers indien je hulp nodig hebt. Stel eventueel in je telefoon een sneltoets in zodat je snel iemand kunt bereiken.
  • Eventueel kan een personenalarmsysteem geïnstalleerd worden in je woning. Indien je de telefoon niet meer kunt bereiken kun je met dit systeem snel iemand contacteren.

Trappen:

  • Zorg dat traplopers goed vastliggen.
  • Leg geen voorwerpen op de trap.
  • Leg geen matje onderaan de trap.
  • Kleef een antislipstrook op de treden van uw trap.
  • Ga nooit op onstabiele trapjes of ladders staan.
  • Duid eventueel de eerste en de laatste trede aan met speciale fluostripjes.
  • Zorg voor een stevige trapleuning. Indien mogelijk aan beide zijden van de trap.
  • Voorzie voldoende verlichting op en rond de trap.

Vloer:

  • Laat niets op de vloer slingeren. Ruim steeds meteen je woning op.
  • Hou je vloer schoon en droog. Je kunt vallen of slippen op water, stof, kruimels of groenten. 
  • Leg zo weinig mogelijk tapijten in huis. Indien je toch tapijten wenst in huis, kies dan een tapijt met een antislip-systeem.
  • Losse kabels moeten vastgemaakt worden aan de muur.

Badkamer en wc:

  • Probeer de badkamervloer droog te houden. Natte tegels kunnen heel glad zijn.
  • Zorg voor stevige handgrepen waar nodig.
  • Leg eventueel een antislipmat in bad of douche. Voor het toilet kan een antislipmatje ook nuttig zijn.
  • Was jezelf zittend aan de lavabo of in de douche. Er bestaan speciale douchezitjes, maar een plastic tuinstoel kan ook geschikt zijn, indien deze in je douchecabine past.

Keuken:

  • Plaats dingen die je regelmatig gebruikt binnen handbereik.
  • Zet een kookpot met bijvoorbeeld hete soep of boodschappentassen nooit op de grond.
  • Indien je iets moet nemen op grotere hoogte, gebruik dan een stevige en stabiele trapladder in plaats van een stoel.
  • Berg elektrische apparaten en gevaarlijke voorwerpen, zoals messen, na gebruik veilig op.

Slaapkamer:

  • Schaf je een tweede telefoon (draagbaar). Zo hoef je je niet te haasten om op tijd de telefoon op te nemen.
  • Kies een bed met aangepaste hoogte, je moet gemakkelijk in en uit het bed komen. Zorg ervoor dat je voeten de grond raken wanneer je op de rand van het bed zit.
  • Je lichtschakelaar moet bij voorkeur toegankelijk zijn vanuit je bed.

Valpreventie: beweging

  • Probeer een half uur per dag actief te bewegen. Speel met je kleinkinderen, neem de trap in plaats van de lift, werk in de tuin, wandel naar de winkel, doe huishoudelijke taken, … .
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals een wandelstok of een looprekje.
  • Beperk langdurig zitten. Onderbreek het zitten elke 30 minuten door enkele malen op te staan en even rond te wandelen.
  • Hou je spieren in conditie door regelmatig te wandelen, te fietsen, te zwemmen, … .
  • Er zijn cursussen die je kunt volgen om je evenwicht te verbeteren, bv tai chi, yoga, turnen.
  • Vermijd bruuske bewegingen. Let op bij het opstaan uit bed of wanneer je rechtstaat uit een stoel of zetel. Ga eerst rustig recht zitten en wacht even totdat er zeker geen duizelingen meer zijn.
  • Warm je spieren altijd eerst op voordat je een inspanning levert.
  • Drink voldoende water wanneer je een inspanning doet.
  • Zoek eventueel een partner om samen bewegingsoefeningen te doen, indien je dit niet graag alleen doet.
  • Stap regelmatig: bewegen verbetert de conditie van je botten.
  • Probeer veel melkproducten te eten. Vraag eventueel aan je arts of apotheker voor voedingssupplementen met extra calcium en vitamine D.
  • Stop met roken en matig je alcoholgebruik.

Valpreventie: veilig geneesmiddelgebruik

  • Vermijd zo veel mogelijk het innemen van kalmeer- of slaapmiddelen omdat je hier duizelig van kan worden. Indien je ze toch moet nemen, wees dan aandachtig voor de mogelijke bijwerkingen. Bespreek dit met je arts.
  • Bespreek het gebruik van geneesmiddelen met je arts. Bepaalde geneesmiddelen kunnen de kans op vallen verhogen.
  • Neem geneesmiddelen precies zoals de arts (of apotheker) je heeft verteld.
  • Contacteer je arts indien je last hebt van bijwerkingen.
  • Hou er rekening mee dat je ook duizelig kunt worden van geneesmiddelen die niet op voorschrift zijn, bijvoorbeeld voedingssupplementen met valeriaan, …
  • Vermijd bruuske bewegingen. Let op bij het opstaan uit bed of wanneer je rechtstaat uit een stoel of zetel. Ga eerst rustig recht zitten en wacht even totdat er zeker geen duizelingen meer zijn.
  • Beperk of vermijd het gebruik van alcohol.

Valpreventie: voldoende zicht

  • Ga regelmatig naar de oogarts. Misschien moet e brilsterkte aangepast worden.
  • Leen geen bril van iemand anders.
  • Zorg voor voldoende verlichting in heel je huis. Liefst met lampenkap of mat glas zodat je niet verblind wordt.
  • Ruim dadelijk op zodat er niets rondslingert waarover je later kunt struikelen.

Valpreventie: duizeligheid voorkomen

  • Neem plaats op de rand van je bed, stoel of zetel vooraleer je opstaat. Laat je benen bengelen totdat je niet meer duizelig bent.
  • Adem een aantal keren diep in en uit.
  • Plaats vervolgens je beide voeten naast elkaar. Zet ze plat op de grond onder je knieën.
  • Steun met je handen op je knieën en sta langzaam recht.

Valpreventie: stabiliteit en mobiliteit

  • Zorg dat je schoenen goed passen.
  • Draag gesloten schoenen.
  • Kies schoenen met een brede, lage hak, een dunne antislipzool met velcro of veters.
  • Strik altijd je veters.
  • Loop nooit op kousen, liever op blote voeten.
  • Verzorg je voeten goed, behandel wondjes en drukplekken. Een bezoek van een pedicure is geen overbodige luxe.
  • Draag pantoffels die je voeten goed omsluiten (geen instekers).
  • Draag eventueel steunzolen.
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals een wandelstok of een looprekje.

Valpreventie: valangst voorkomen

  • Zet je telefoon (of meerdere) op een centrale plaats.
  • Leg alarmnummers in de buurt van je telefoon of zet ze als sneltoets in je telefoon.
  • Indien je een alarmzender draagt van je persoonlijk alarm draag je deze best rond je hals of pols. Bij een val volstaat een druk op de knop voor hulp.
  • Spreek met vrienden of buren af. Bel elke dag of ga eens langs. Zorg ervoor dat je niet vergeten wordt.
  • Geef een sleutel van je woning aan familie, vrienden of buren.
  • Maak eventueel gebruik van hulpmiddelen zoals een wandelstok of een looprekje.

Valpreventie: bij een val

  • Probeer zo rustig mogelijk te blijven.
  • Zorg dat je niet onderkoelt raakt: ga op een mat liggen, bedek uzelf met kranten, tapijt, deken, jas, kussens, … .
  • Probeer iemand te verwittigen (telefoon, persoonlijk alarm, roepen, kloppen).
  • Probeer recht te komen als je geen erge pijn voelt (bv. aan je heupen, in je buik, aan je hoofd of in je borststreek).

Rechtkomen na een val:

  • Rol op je buik door je hand over je buik in de andere richting te brengen.
  • Steun op beide handen en voeten en duw af zodat je op beide knieën komt te steunen.
  • Zoek steun aan een stevig en stabiel meubel.
  • Zet één voet plat op de grond, plooi je knie en duw jezelf op.

Dementie: algemeen

  • Spreek op rustige duidelijke toon en benader de persoon met dementie met respect en niet als een kind.
  • Maak oogcontact en maak je bedoelingen met woorden maar ook met gebaren duidelijk.
  • Neem niets uit handen wat hij/zij nog kan. Ook niet wanneer het lang duurt of niet verloopt zoals je het gewend ben (bv. de aardappelen schillen of was opvouwen).
  • Blijf niet doorvragen als hij of zij het niet meer weet. Blijf niet iets stimuleren wat niet kan.
  • Een vaste dagindeling is belangrijk. Doe dingen zoveel mogelijk in dezelfde volgorde en op hetzelfde tijdstip.
  • Neem de gevoelens van je familielid met dementie serieus, als hij verdrietig is over zijn (overleden) moeder, die alsmaar niet thuiskomt, is hij of zij echt verdrietig.
  • Besef het verdriet, de onmacht en soms de ontkenning van familieleden en andere mensen die geen kennis hebben van dementie. Neem voor deze mensen de tijd om ze iets te vertellen over dementie en raadt ze aan om er iets over te lezen.
  • Corrigeren en het geheugen testen vergroot onzekerheid en werkt averechts.
  • Zorg ervoor dat hij/zij niet zelf het huis kan verlaten (speciale sloten, ramen dicht, …). Let erop dat het huis geen gevangenis lijkt. Als de persoon met dementie merkt dat alle ramen en deuren afgesloten zijn kan dat juist tot angst en onrust leiden.
  • Kom niet te abrupt in het waarnemingsveld van een persoon met dementie maar laat je horen en zien voordat u dichterbij komt.
  • Blijf in het gezichtsveld van een persoon met dementie als je tegen hem/haar praat.
  • Leg belangrijke voorwerpen zoals sleutels of portemonnee op een zichtbare plaats.
  • Ga wanen of hallucinaties niet tegenspreken, ontkennen of belachelijk maken. Dit zal snel leiden tot onrust en spanning.
  • Besef dat de persoon met dementie niet met opzet probleemgedrag vertoont. Probeer begrip te tonen.

 

Schizofrenie: herstel

Toekomstplan

Na een psychose is het belangrijk dat je je leven weer probeert op te bouwen. Samen met hulpverleners, en eventueel uw familie, kun je een plan opmaken over hoe je verder wilt: een toekomstplan. Een plan, geeft een overzicht, een houvast. Hierin kan staan:

  • Hoe een psychose voorkomen.
  • Doelstellingen voor de toekomst.
    • Wat wil je bereiken;
    • Hoe kun je dat bereiken.
    • Welke hulp heb je daarbij nodig.
  • Wensen en mogelijkheden op gebied van:
    • wonen (zelfstandig, bij familie, onder begeleiding).
    • opleiding, werk en dagbesteding.
    • contact met anderen (sport, vereniging, vrienden,…).
  • Wat te doen in noodgevallen, bijvoorbeeld afspraken over:
    • gebruik medicatie tijdens psychose.
    • eventuele opname.

Dagbesteding

Probeer regelmaat aan te brengen in je leven. Een regelmatig leven helpt stress te voorkomen. Zorg ervoor dat je iets om handen hebt. Zoek activiteiten die je zinvol vindt, die je leuk vindt en die je goed liggen. Organiseer je activiteiten door een dag- of weekprogramma te maken.

Wat er in een dagprogramma kan staan:

  • dagelijkse dingen, zoals:
    • vast tijdstip voor opstaan.
    • vast tijdstip voor maaltijden.
    • boodschappen.
    • opruimen, de was doen,….
    • rekeningen betalen.
  • gaan werken/ vrijwilligerswerk/dagactiviteitencentrum.
  • gaan sporten.

Schizofrenie: psychose

Met medicatie en hulp kun je lange tijd in evenwicht blijven. Veel mensen met schizofrenie maken echter opnieuw slechte perioden mee. Niet zelden komen ze opnieuw in een psychose terecht. Soms is daar een duidelijke reden voor, zoals het stoppen met medicatie, maar het kan ook zomaar gebeuren. Een psychose kondigt zich vaak aan.

Leer waarschuwingssignalen herkennen

  • Wat waren de waarschuwingssignalen bij een vorige psychose?
  • Vraag aan mensen uit je omgeving of zij zagen dat er iets aan je gedrag veranderde.
  • Houd een dagboekje bij. Zo kun je eventueel signalen bij uzelf opmerken. Noteer hierin bijvoorbeeld:
    • wat je gedaan hebt.
    • hoe je je voelde.
    • wie je ontmoet hebt.
    • welke medicatie je gebruikt heeft.
    • of je hebt gedronken.

Mogelijke waarschuwingssignalen

  • vergeetachtigheid;
  • achterdochtiger zijn dan anders;
  • vreemde ideeën;
  • meer belangstelling voor geloof, filosofie en magie;
  • minder logisch denken;
  • snel afgeleid zijn;
  • somberheid;
  • sneller geïrriteerd zijn;
  • futloos zijn;
  • slecht slapen;
  • meer of minder eten;
  • angstiger zijn dan normaal;
  • uzelf minder goed verzorgen;
  • problemen op school/werk.

Schakel tijdig hulp in. Als je snel goede hulp krijgt, kun je de schade beperken.

Schizofrenie: stress

Stress kan een psychose uitlokken. Je kunt stress in de hand houden door signalen van stress te herkennen, overzicht te houden en bewust te leren ontspannen.

Stress herkennen
Als stress te veel oploopt en te lang aanhoudt, ontstaan er klachten.

  • Lichamelijk: spierpijn, klamme handen, slecht slapen, hartkloppingen,… .
  • Psychisch: lusteloos, rusteloos, gejaagd, snel geïrriteerd,… .
  • Gedrag: concentratieproblemen, piekeren, cynisme, overmatig gebruik van alcohol, drugs of medicatie,... .

Overzicht bewaren
Enkele tips:

  • Gebruik een agenda om je dagen te plannen.
  • Maak lijstjes, bijvoorbeeld:
    • verjaardagen naasten;
    • boodschappen;
    • medicatie die je gebruikt.
  • Neem niet te veel hooi op de vork. Plan je agenda niet te vol, plan bewust tijd in voor ontspanning.

Leer ontspannen
Je kunt bewust leren ontspannen door middel van ontspanningsoefeningen of door te gaan sporten.

Manisch-depressieve stoornis: ontspannen

Leer stress herkennen en probeer bewust te ontspannen op momenten dat de stress oploopt.

Leer stress herkennen

Hieronder enkele typische verschijnselen bij stress.

  • Lichamelijk:
    • gespannen spieren;
    • klamme handen;
    • vaak hoofdpijn hebben;
    • slecht slapen;
    • hartkloppingen;
    • vaak moe zijn;
    • hoge bloeddruk.
  • Psychisch:
    • lusteloos, somber;
    • zich machteloos voelen;
    • lusteloos, gejaagd;
    • snel geïrriteerd.
  • Gedrag:
    • heel veel of net heel weinig eten;
    • alcohol drinken om te kunnen ontspannen;
    • regelmatig kalmerende middelen/ slaapmiddelen gebruiken;
    • veel klagen, cynisch zijn;
    • neiging zich terug te trekken of net  heel druk zijn;
    • niet meer echt kunnen genieten.

Ademhalingsoefeningen of spierontspanningsoefeningen kunnen helpen om te ontspannen. Denk bijvoorbeeld aan yoga.

Leef gezond

Hoe gezonder je bent, hoe beter je tegen stress of spanning bestand bent.

  • Eet gezond en gevarieerd.
  • Beweeg voldoende.
  • Zorg voor een goede nachtrust.

Besteed aandacht aan sociale contacten

Contact met anderen helpt stress te voorkomen. Doe dingen waar je plezier in hebt. Plan regelmatig leuke en ontspannende activiteiten in, zoals:

  • sporten;
  • in de tuin werken;
  • naar de film;
  • uit eten met vrienden, enz.

Manisch-depressieve stoornis: omgaan met beperkingen

Auto rijden

  • Bespreek met je arts of de medicatie die je gebruikt een invloed heeft op je rijvaardigheid.
  • Drink nooit alcohol als je met de wagen rijdt. Alcohol kan het effect van medicatie versterken.
  • Neem meteen rust of stop meteen met rijden bij volgende symptomen:
    • wazig zien;
    • slaperigheid;
    • concentratieproblemen;
    • niet meer goed weten welke route je nam.

Vrije tijd

Kies in je vrije tijd voor activiteiten die je plezier en ontspanning geven. Hierbij zijn er een aantal dingen waar je op kunt letten.

  • Houd rekening met je ritme. Kies niet voor activiteiten die je ritme ernstig verstoren of waardoor je te weinig slaap krijgt.
  • Houd je grenzen in de gaten. Zorg voor voldoende rust en ontspanning. Te zware activiteiten kunnen je uit balans brengen.
  • Wees verstandig bij het uitgaan. Je gaat dan later naar bed dan gebruikelijk en je staat de dag erna later op. Deze verschuiving kan je evenwicht verstoren en een risicofactor zijn voor het ontstaan van een episode.
  • Denk aan je medicijnen. De combinatie van bepaalde medicijnen met veel zweten en weinig drinken kan leiden tot medicatievergiftiging (lithium). Drink veel bij warm weer en tijdens het sporten. Vraag meer informatie aan je arts of apotheker.
  • Let op met alcohol en drugs. Alcohol en drugs kunnen de effecten van medicatie versterken. Vraag meer informatie aan je arts of apotheker. Gebruik geen alcohol of drugs bij een beginnende episode, de kans is dan groot dat uw situatie verslechtert.

Vakanties

Op vakantie gaan kan veel van je vragen en een risico zijn voor het ontstaan van een nieuwe episode. Hieronder enkele tips die je kunnen helpen je manisch-depressieve stoornis ook op vakantie zo veel mogelijk in de hand te houden.

  • Bereid je reis goed voor.
    • Begin op tijd met koffers maken.
    • Doe eventuele inkopen ruim van te voren.
    • Maak een lijstje met wat er nog moet gebeuren.
  • Bespreek je vakantieplannen met je arts/psycholoog/psychiater. Stel samen een brief op, in het Engels, met informatie over je manisch depressieve stoornis en de medicatie die je gebruikt. Hulpverleners weten dan waar ze op kunnen letten en je voorkomt ook mogelijke problemen bij de douane in verband met de medicatie die je gebruikt.
  • Houd rekening met je medicatie.
    • Voorzie voldoende medicatie.
    • Stop niet al je medicatie in één koffer, bewaar ook wat in je handbagage.
    • Bepaalde omstandigheden kunnen een invloed hebben op de concentratie medicatie (lithium) in het bloed. Bijvoorbeeld bij veel zweten, weinig drinken of diarree. In extreme situaties kun je hierdoor een lithiumvergiftiging oplopen. Bespreek vooraf met je arts op welke signalen je moet letten om gevaarlijke situaties te voorkomen. Wanneer je veel vocht verliest, is het belangrijk de zoutvoorraad aan te vullen. Zorg dat je steeds iets zout bij de hand heeft (zoute drop, zoute koekjes, zoute nootjes,…).
  • Pas je ritme geleidelijk aan. Als je naar een land reist met een andere tijdzone, pas dan je ritme thuis al een beetje aan. Ga bijvoorbeeld elke dag iets eerder opstaan en eerder slapen.
  • Zorg voor voldoende slaap.
  • Reis alleen als je stabiel bent. Wanneer je op reis gaat bij een beginnende episode, is de kans groot dat je situatie tijdens de vakantie verergert.
  • Sluit een reisverzekering af waarmee je verzekerd bent voor kosten van een eventuele behandeling in het buitenland en van repatriëring. Neem een annuleringsverzekering voor het geval je de reis moet afzeggen vanwege een (beginnende) episode.  

Manisch-depressieve stoornis: episode zien aankomen

Veel episodes kondigen zich min of meer aan. Door voortekens te leren herkennen, kun je snel ingrijpen wanneer dit nodig is en kan een nieuwe manie of depressie soms voorkomen worden.

Mogelijk voortekenen

Manie

  • veel mensen opbellen, sms’en of mailen;
  • makkelijk nieuwe vrienden maken;
  • sneller denken en praten;
  • gemakkelijk geld uitgeven;
  • prikkelbaar zijn;
  • minder slapen;
  • meer zin in seks;
  • veel plannen maken.
Depressie
  • minder of juist meer slapen;
  • moeilijker op gang komen;
  • tegen de dag opzien;
  • weinig interesse hebben, verveeld zijn;
  • minder of juist meer zin om te eten;
  • gevoelens niet meer kunnen uiten;
  • meer afstand voelen tot anderen;
  • afspraken afzeggen;
  • somberheid, pessimisme.

 

Voortekenen leren herkennen

  • Leer van de vorige keer. Ga na hoe het bij een eerdere episode mis ging.
    • Hoe ging het mis?
    • Waarmee begon het?
    • Wat waren de eerste tekenen?
  • Zoek informatie op over de manisch-depressieve stoornis. Door meer te weten te komen over de stoornis in het algemeen, is het goed mogelijk dat je ‘nieuwe’ kanten van uw eigen manisch-depressieve stoornis leert kennen.
  • Houd je stemmingen bij. Zo krijg je een beeld, wat kan helpen om een terugval te zien komen. Noteer bijvoorbeeld dagelijks:
    • hoe je je voelt.
    • hoe en hoeveel je slaapt.
    • welke medicatie je gebruikt.
    • wat je die dag gedaan hebt.
  • Houd een dagboek bij. Noteer hierin regelmatig je gedachten en gevoelens. Zo word je meer bewust van wat er allemaal in je omgaat.
  • Stel een noodplan op. Hierin leg je vast wat er moet gebeuren bij een nieuwe manie of depressie. Dit kun je samen doen met je behandelaar (arts/psycholoog/psychiater). Noteer bijvoorbeeld:
    • algemene gegevens (naam, adres, geboortedatum).
    • informatie over je manisch-depressieve stoornis.
    • welke medicatie je gebruikt.
    • gegevens van naasten die men kan contacteren.
  • Praat met iemand die je vertrouwt. Het is een manier om jezelf beter te leren kennen en stil te staan bij hoe het eigenlijk met je gaat.
  • Zoek professionele hulp. Door af en toe een gesprek te hebben met de huisarts, psycholoog of psychiater kun je praten over hoe het met je gaat en of er gevaar is voor een nieuwe episode. Zij kunnen de eerste tekenen soms eerder herkennen dan jijzelf.


Voorkomen van een nieuwe episode

Als je voelt dat je manisch of depressief wordt, kun je bepaalde maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat je jezelf en anderen geen schade toebrengt.

Enkele voorbeelden van maatregelen:

  • Geef je autosleutels aan iemand anders, zodat je niet kunt rijden. Zo voorkom je ongelukken of een boete voor te snel rijden.
  • Geef betaalkaarten bij naasten in bewaring. Zo voorkom je dat je grote bedragen kunt uitgeven.
  • ... .

Als je voelt dat er een episode nadert, zoek dan meteen hulp.

Veel episodes kondigen zich min of meer aan. Door voortekens te leren herkennen, kun je snel ingrijpen wanneer dit nodig is. Misschien kun je dan een nieuwe manie of depressie voorkomen.

Folder

Schizofrenie

In gesprek over Schizofrenie

misverstanden - verschijnselen - oorzaken - behandeling -
 

Schizofrenie, mijn wereld is niet de jouwe

 

Manisch-depressieve stoornis

Manisch-depressieve stoornis

manisch-depressieve stoornis - verschijnselen - verloop - oorzaken - behandeling - tips voor patiënten en hun naasten

Ziekte van Alzheimer

AZ St Lucas patiëntenfolder dementie

wat is dementie - kenmerken - cijfers - types - omgaan met - professionele hulpverlening - juridische aspecten
 

CM dementie - als je niet meer weet dat je vergeet

ziektebeelden - wat doet het met ons geheugen - omgaan met gedrag - relationele veranderingen - draafkracht en draaglast - praktische zorg - diensten - rechtsbescherming

Samenstelling

De werkzame stof in dit middel is risperidon. Elke filmomhulde tablet bevat 1 mg risperidon. 

De andere stoffen in dit middel zijn:
   Kern:
lactosemonohydraat
natriumlaurylsulfaat
microkristallijne cellulose
maïszetmeel
magnesiumstearaat
colloïdaal siliciumdioxide
   Filmomhulling:
titaniumdioxide (E 171)
polydextrose
hypromellose 3 cP
hypromellose 6 cP
triethylcitraat
hypromellose 50 cP
macrogol 8000